Gespannen stond ik tussen al die fietsers bij de start, mensen uit alle delen van de wereld die allemaal lang naar dit evenement hadden uitgekeken. Elke fiets was zorgvuldig voorbereid door de berijder voor deze tocht en toch was elke fiets uniek.
Na uren wachten werden we losgelaten, eindelijk kon ik fietsen. Al na een paar honderd meter stonden tientallen mensen op een viaduct ons aan te moedigen. Een brok ontwikkelde zich in mijn keel, zoveel aardige mensen. Ik stak mijn hand op als dank, mompelde soms nog ‘merci’ omdat ik wist dat ze het toch niet zouden horen door het geraas.
Wat Paris-Brest-Paris (PBP) voor mij zo bijzonder maakte waren de duizenden mensen die je aanmoedigen alsook de auto’s die voor je claxonneerden en kinderen die uit het openstaande raampje hingen en je aanmoedigden.
De keren dat ik voorbij partytenten en tafels reed met tientallen bewoners die je wat te eten en drinken willen aanbieden zijn ontelbaar. Elke keer weer stak ik mijn hand op en bedankte ik de mensen, overal stoppen is onmogelijk. De gastvriendelijkheid die ik dag én nacht van de mensen langs de route mocht ontvangen was letterlijk hartverwarmend. “Bon Courage!” (vrij vertaald ‘Veel geluk’) was de geëigende kreet die me constant werd toegeworpen.
Toch was ik blij als er eens een paar kilometer niemand mij stond toe te juichen. Dit was eigenlijk omdat ik vond dat ik al genoeg aandacht had gekregen, die mensen achter mij verdienden ook al dat gezwaai en gejuich. Pas toen ik merkte dat de mensen er ‘s-nachts ook nog gewoon stonden realiseerde ik me dat dat eigenlijk wel goed zat.
De valpartijen, bijna-ongelukken, afgevallen tassen en pijnlijke lichaamsdelen ben ik eigenlijk al vergeten, het gevoel wat ik van de enthousiaste mensen eromheen kreeg blijkt het belangrijkste te zijn wat me is bijgebleven van PBP 2011.
Gelukkig wordt PBP maar één keer in de vier jaar georganiseerd, ik moet er niet aan denken om bij elke rit zo overstelpt te worden met aandacht.
Als een koning in zijn koets, zwaaiend naar zijn onderdanen…